Pinguins leven op Antarctica. Het is daar heel koud en helemaal bedekt met ijs. Daarom is er niet veel eetbaars te vinden aan land. Omdat ze daarom eten moeten zoeken in zee moeten ze ook goed kunnen zwemmen. In het water zijn ze niet altijd even veilig maar aan land ook niet. Hoe dit allemaal gaat kun je lezen in de onderstaande stukken. Het is verdeeld in de koppen: Eten en Drinken, Land & zee en Vijanden.
Omdat Antarctica bijna helemaal bedekt is met ijs, is er niet veel eetbaars te vinden. Maar in zee krioelt het van het voedsel! Het wemelt er van drijvende miniplantjes en minidiertjes, minikreeftjes, vissen en zeewier. Pinguïns halen dan ook al hun eten uit het water. Ze vangen vooral minikreeftjes, vissen en inktvissen. Alle pinguïns drinken zoet en zout water en als het nodig is 'drinken' ze sneeuw.
Pinguïns zijn zeer
geschikt voor het jagen op glibberige prooien. Het zijn snelle
en behendige zwemmers die de bewegingen van vluchtende scholen
vis gemakkelijk kunnen volgen. De ogen van pinguïns zijn
goed aangepast aan de onderwaterwereld, en sommige pinguïns
zien onder water beter dan op het land. Hun witte buik werkt als
camouflage, waardoor pinguïns voor vissen in het water onder
hen onzichtbaar zijn. Net als andere vogels hebben pinguïns
geen tanden, maar wel stevige stekels op hun tong en gehemelte.
Deze stekels zijn ideaal om glibberige vis mee vast te houden.
Aan de grootte en vorm van de snavel kun je zien wat het favoriete
voedsel van een pinguïn is. Konings- en keizerspinguïns,
die voornamelijk op pijlinktvis jagen, hebben een lange, tangvormige
snavel waarmee ze hun langgerekte, snelle prooi kunnen ophappen.
Kleinere pinguïns die vooral krill of vis eten, hebben kortere,
stompere snavels. Ten opzichte van hun grootte kunnen pinguïns
enorme hoeveelheden voedsel eten. Zo is er een Magalhaes-pinguïn
waargenomen die tijdens 1 jachtpartij bijna 4 kg pijlinktvis had
gegeten. Het gemiddelde gewicht van een Magalhaes-pinguïn
met een lege maag is amper 5 kg, dus deze vogel had zijn gewicht
bijna verdubbeld. Maar pinguïns zijn ook heel goed in het
overleven van magere tijden. De meeste soorten kunnen wekenlang
zonder voedsel wanneer ze in de rui zijn en dus niet kunnen jagen.
informatie: Gilpin, D (2002) Dierenfamilies, Pinguins. Harmelen:
Corona Ars scribendi nv.
Je vraagt je natuurlijk
af hoe die dieren aan eten moeten komen. In die kou groeit toch
zeker niets? Nee, bomen en planten komen daar niet voor. Nu eten
pinguïns op het land niets. ( Dat kun je lezen bij 'wat eten
en drinken pinguïns' ) . Er is ook niets!!! Ja toch: ze eten
wel eens sneeuw! Voedsel moeten ze uit zee halen. In de poolzeeën
leven kleine visjes en krabbetjes. Die lusten pinguïns graag.
Grotere pinguïns eten ook wel inktvissen. Om visjes te pakken
te krijgen moet je goed kunnen zwemmen. Nou, dat kunnen pinguïns.
Ze kunnen heel lang achterelkaar door zwemmen zonder moe te worden.
Ze zwemmen het liefst onder water. daar zit ook de meeste vis.
Maar ze moeten wel naar boven om adem te halen. In de winter zit
de vis wat dieper in het water. Dan duiken de pinguïns wel
20 meter onder de oppervlakte. Toch blijven ze niet langer dan
3 minuten onder water. Langer kan niet met zoveel lucht tussen
de veren. Probeer jij maar eens met een zwemband om flink onder
water te gaan. Pinguïns moeten wel een flinke kracht in hun
vinnen en poten hebben om nog zo diep te kunnen duiken.
De voet van de pinguïn heeft zwemvliezen en is bedekt met
schubben.
Om vanuit zee aan land te komen zet de pinguïn in het water flink vaart. Even vliegt hij door de lucht en belandt dan op het ijs. Ijsschotsen steken somt wel 1 of 2 meter boven het water uit. Dat is voor een pinguïn geen bezwaar. Hij maakt wat meer snelheid, springt iets hoger en komt keurig op zijn pootjes terecht. Als een mens in het koude poolwater terechtkomen, kan hij maar tien minuten in leven blijven. De spieren verstijven meteen en zwemmen is niet meer mogelijk. Pinguïns bewegen zich heel snel in het water. Beweging wekt warmte op.
Eenden en ganzen lopen niet erg gemakkelijk. Nu denk je natuurlijk dat pinguïns nog meer moeite hebben met lopen. Hun poten zitten immers helmaal bij hun staart. Misschien heb je ze wel eens in een dierentuin gezien. Ze waggelen inderdaad wel een beetje. Toch lopen ze heel wat beter dan mensen denken. Ze lopen met hun korte pootjes met een flink gangetje over het ijs. Ze leggen zelfs grote afstanden af. Dat komt omdat ze vaak ver van de zee hun broedgebied hebben. Tachtig kilometer komt soms wel voor. Dat is nog verder dan van Amsterdam naar Rotterdam. En voor zo'n afstand nemen wij de auto. Een pinguïn doet die afstand op z'n zwempoten, stappend over sneeuw en ijs. Als hij haast heeft glijdt hij met z'n buik over het ijs. Dat is een grappig gezicht. Een geelkuifpinguïn zet niet zijn poten een voor een vooruit. Nee, die verzet zijn poten tegelijk. Dat is eigenlijk huppen. Dat is wel heel vermoeiend he?
Vijanden van de pinguïns zijn vooral orka's, zeeluipaarden en haaien. Op het land worden hun eieren en kuikens geroofd door vogels. Maar hun grootste vijand is de mens. Sommige pinguïnsoorten werden bijna uitgeroeid om hun vet en hun veren. Hun eieren werden opgegeten. Dat gebeurt tegenwoordig bijna niet meer. Op veel plaatsen gaat het zelfs heel goed met de pinguïns. Hun leefgebieden zijn nu beschermd natuurgebied. Maar op andere plaatsen wordt al hun voedsel weggevist. En raken de pinguïns verstrikt in visnetten. Ook vervuiling blijft een groot gevaar. Mensen gebruiken de oceanen als vuilnisbelt. Daardoor krijgen de pinguïns gif naar binnen. Of ze raken besmeurd met olie van schepen.